Beroepscode en tuchtrecht Overig

Wat doe je als je bijzonderheden constateert bij een ander dan de leerling die je observeert?

Als je als pedagoog een kind observeert in de klas heb je daar toestemming voor gevraagd aan de ouders en rapporteer je daarover ook aan hen. Bij een dergelijke observatie ontkom je er niet aan dat je ook andere kinderen en de docent ziet acteren. Wat nu als je zorgwekkend gedrag constateert bij een ander kind? Of als de docent onprofessioneel gedrag laat zien?

Zorgwekkend gedrag bij een ander kind
Een ander kind uit de klas en de leerkracht zijn geen cliënten van je. Er is dus geen behandelrelatie op basis waarvan gehandeld wordt. Toch heb je hierin een verantwoordelijkheid. 

Dreiging afwenden
Als je weet hebt van een handelwijze of situatie die bedreigend kan zijn voor een cliënt of voor een lid van het cliëntsysteem, dan moet je proberen om die dreiging af te wenden (artikel 17 lid 2 NVO Beroepscode). Als dit artikel wordt toegepast op de situatie van de pedagoog die in de klas observeert, dan betekent dit dat de pedagoog ook dient te handelen als er signalen zijn dat het met een ander kind in de klas niet goed gaat of als het handelen van de docent schadelijk kan zijn voor kinderen in de klas.

Met wie deel je de signalen?
Als er zorgwekkende signalen zijn over een ander kind dan worden deze zorgen in eerste instantie gedeeld met de docent. De pedagoog kent het kind, de ouders en de situatie namelijk niet. 

  • Gedrag al in beeld?
    Wellicht is het gedrag van het kind al in beeld en is er al onderzoek of iets vergelijkbaars in gang gezet. Dan is het hiermee klaar voor de pedagoog. 
  • Gedrag nog niet in beeld gebracht?
    Is dat niet het geval, dan is dit het moment om met de docent het vervolgtraject te bespreken. Wellicht is er een pedagoog werkzaam voor de school die op basis van dit signaal met ouders in gesprek kan gaan en toestemming kan vragen voor nader onderzoek.

Onprofessioneel gedrag bij de docent
En wat nu als de docent onprofessioneel gedrag laat zien? Als een docent bijvoorbeeld denigrerende opmerkingen maakt tegen leerlingen, een nare sfeer creëert, niet weet om te gaan met drukke of mondige leerlingen waardoor de klas in chaos ontaardt of onvoldoende kennis lijkt te hebben hoe om te gaan met bepaalde problematiek van een leerling? 
Ook hier geldt: Ga het gesprek aan en doe dit op een empathische en steunende wijze. Je bent ten slotte te gast in de klas van de docent en kent de situatie niet. Kies een rustig moment om gezamenlijk te reflecteren. Hou daarbij de belangen van de leerlingen in gedachten maar ook dat iedereen – ook een docent - wel eens een slechte dag heeft. 

Wanneer het gesprek aangaan?
Uitgangspunt is dat je in de klas bent om een bepaalde leerling te observeren. Alleen als je gedrag ziet van een docent dat een bedreiging vormt voor de ontwikkeling van de kinderen kom je in actie en ga je het gesprek aan. In het gesprek kan duidelijk worden dat de docent worstelt met zijn taak als docent. Hierin kan de pedagoog van de school mogelijk een rol spelen. Alleen in uitzonderlijke situaties waarin een docent duidelijk disfunctioneert waardoor schade voor de leerlingen ontstaat, kan het nodig zijn om een signaal af te geven aan leidinggevenden binnen de school.

Dit alles betekent niet dat de pedagoog tijdens een observatie van een kind alle andere kinderen en de docent ook moet observeren en moet letten op bijzonderheden. Het gaat om bijzondere en zorgwekkende situaties die de pedagoog opvallen tijdens de andere werkzaamheden. Dergelijke signalen moeten worden besproken en overdragen aan degene die gepaste actie kan ondernemen.

Voor gerelateerde vragen over dit onderwerp klik hier (achter de login).