Beroepscode en tuchtrecht Informatiedeling

Wat als Veilig Thuis informatie wil over de behandeling van een ouder of kind?

Een pedagoog heeft het recht om een melding te doen bij Veilig Thuis, ook als de cliënt of de ouders daar geen toestemming voor geven. Maar wat nu als Veilig Thuis belt met vragen over de behandeling van je cliënt, terwijl je zelf geen melding hebt gedaan? Mag je dan informatie verstrekken? En hoe handel je dan zorgvuldig?

De wetgever heeft er voor gekozen om de bepalingen over Veilig Thuis vast te leggen in de WMO 2015, waaronder ook het meldrecht. Dit wil niet zeggen dat het meldrecht alleen geldt voor WMO-zorg. Het meldrecht geldt voor alle beroepskrachten. Art 5.2.6 WMO luidt als volgt:
Derden die beroepshalve beschikken over inlichtingen die noodzakelijk kunnen worden geacht om een situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling te beëindigen of een redelijk vermoeden daarvan te onderzoeken, kunnen aan Veilig Thuis deze inlichtingen desgevraagd of uit eigen beweging verstrekken zonder toestemming van degene die het betreft en indien nodig met doorbreking van de plicht tot geheimhouding op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van hun ambt of beroep.

Het meldrecht om informatie te verstrekken aan Veilig Thuis bestaat uit het recht om zo nodig zonder toestemming van cliënt:

  • een melding te doen over (vermoedens van) huiselijk geweld of kindermishandeling én
  • op verzoek informatie te verstrekken aan Veilig Thuis.

Veilig Thuis vraagt jou als pedagoog om informatie

Wat moet je doen als Veilig Thuis informatie opvraagt, terwijl je zelf geen melding hebt gedaan, maar wellicht beschikt over relevante informatie voor een onderzoek van Veilig Thuis naar (een vermoeden van) kindermishandeling of huiselijk geweld? Dit kan ook informatie zijn over een volwassene die je  in behandeling hebt. Bijvoorbeeld als je vanwege de situatie of de gezondheidstoestand van de cliënt zorgen hebt over de kinderen of de partner van de cliënt, of over degene aan wie de cliënt mantelzorg verleent. Of als je als pedagoog bijvoorbeeld kinderen in behandeling hebt voor kind-eigen-problematiek.

Wanneer gebruikmaken van het meldrecht?

Je maakt de afweging of het belang om Veilig Thuis informatie te verstrekken in dit geval zwaarder weegt dan je beroepsgeheim. Het gaat daarbij niet om het belang dat Veilig Thuis heeft bij de informatie, maar de vraag in hoeverre het verstrekken van informatie van belang is voor cliënt of degene t.a.v. wie de melding over kindermishandeling of huiselijk geweld is gedaan. Het is vervolgens aan de pedagoog om te bepalen, mede aan de hand van de vragen van Veilig Thuis, welke informatie noodzakelijk is om te verstrekken. Het gaat dat om informatie die noodzakelijk is om een situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling te onderzoeken of beëindigen.

Als je besluit informatie te verstrekken, dan is het goed om je in de beantwoording van de vragen niet alleen te richten op de zorgen maar ook om te beschrijven wat er goed gaat. In het kader van het onderzoek dat Veilig Thuis instelt naar aanleiding van een melding is er niet alleen behoefte aan informatie die vermoedens bevestigen, maar ook informatie die wellicht het vermoeden van mishandeling weerspreekt of die wijst op beschermende factoren in het gezin.

Zorgvuldigheidseisen bij het gebruik van het meldrecht voor Veilig Thuis (art 15 NVO Beroepscode)

  • vraag naar het doel van de verstrekking en beoordeelt of dit doel ook op een andere wijze kan worden bereikt. Als dit doel niet op een andere wijze kan worden bereikt;
  • zoek, voordat je informatie verstrekt, contact met de cliënt en beschrijft welke informatie je wil verstrekken. Alleen als er concrete aanwijzingen zijn dat het contact met de cliënt de veiligheid van de cliënt of die van een ander kan bedreigen, kun je afzien van het contact met de cliënt;
  • beoordeel of het verstrekken van informatie opweegt tegen de belangen die de cliënt heeft bij geheimhouding;
  • beantwoord bij voorkeur digitaal of schriftelijk de vragen die bij voorkeur ook digitaal of schriftelijk worden gesteld en komt daarbij, voor zover mogelijk, tegemoet aan eventuele bezwaren van de cliënt tegen de informatieverstrekking;
  • verstrek alleen die gegevens die noodzakelijk zijn voor het doel waarvoor de informatie wordt gevraagd;
  • doe geen uitspraken over leden van het cliëntsysteem met wie je zelf geen contact hebt gehad;
  • leg de schriftelijke beantwoording van de vragen vast in je dossier. Heb je de informatie mondeling of telefonisch verstrekt, dan vraag je om een digitale of schriftelijke weergave van het besprokene ter accordering. De geaccordeerde tekst leg je vast in het dossier. Je zendt een kopie van de geaccordeerde tekst, dan wel de schriftelijke beantwoording, toe aan de cliënt.

Vragen kunnen bijvoorbeeld gaan over de behandeling die is ingezet en over informatie die je hebt over de veiligheid van de kinderen. Bedenk daarbij dat je, als Veilig Thuis je bijvoorbeeld naar de veiligheid van de kinderen vraagt, ook van je meldrecht gebruik kunt maken om te zeggen dat je géén signalen van onveiligheid hebt opgemerkt. Want voor de cliënt is het van belang dat Veilig Thuis een zo compleet mogelijk beeld krijgt.

Zie voor meer informatie en casuïstiek de Handreiking Beroepsgeheim en het delen van informatie in bijzondere situaties (hieronder te downloaden).