College van Beroep CvB 14-01 24-12-2014

CvB 14-01 | Wat is de verantwoordelijkheid van een pedagoog in zijn hoedanigheid als adviseur in een MDO van de RvdK en van de raadsonderzoeker?

Klager gaat in beroep. College van Beroep oordeelt dat er geen contradictie in de rapportage staat over de psychische gesteldheid van de moeder. De pedagoog heeft zich toetsbaar opgesteld.  

Dat haar naam verkeerd is doorgegeven aan klager is niet aan haar toe te rekenen. Dat de pedagoog in deze casus als gedragsdeskundige geen persoonlijk contact had met de ouders en de kinderen is niet verwijtbaar, zij had een adviserende en consulterende rol. 

Om haar rol en handelen in het MDO (multidisciplinair overleg) te kunnen verantwoorden, is haar wijze van dossiervorming niet toereikend. Dit is een aandachtspunt voor het handelen van gedragsdeskundigen binnen de Raad voor de Kinderbescherming, in het geval de door de pedagoog beschreven handelwijze een bestendige is. 

Voornaamste reden voor het hoger beroep is om, wanneer volgens de interpretatie van de Beroepscode de gedragsdeskundige kan handelen zonder de cliënt te zien, hier een verandering in te bewerkstelligen. College van Beroep oordeelt deze beroepsgrond niet ontvankelijk. Het College gaat niet over de inhoud van de beroepscode, maar toetst het handelen van een individueel lid van de beroepsvereniging aan de code.