Ouderbegeleiding: toestemming van één of beide ouders?
Als ouders beiden ouderbegeleiding wensen, dan is toestemming van beide ouders nodig voor ouderbegeleiding. Verwarring ontstaat regelmatig bij de situatie dat ouders gescheiden zijn en één van de ouders ouderbegeleiding wil. Wie geeft dan toestemming? En hoe zit het met de ouder die geen gezag heeft, maar wel omgang heeft met zijn/haar kind en ouderbegeleiding wenst?
Er zijn dan twee mogelijkheden, te weten: ouderbegeleiding waarbij de kinderen wel of niet worden gezien.
Ouderbegeleiding waarbij kinderen niét worden gezien
Ouderbegeleiding waarbij de kinderen niet worden gezien vindt per definitie plaats op locatie van de hulpverlener en nooit bij de ouder thuis. Zodat er geen misverstand kan bestaan of de kinderen wel of niet betrokken zijn bij de ouderbegeleiding.
Bij deze vorm van ouderbegeleiding worden opvoedingsvraagstukken van de ouder besproken en geeft de pedagoog advies.
Voor deze vorm van ouderbegeleiding is alleen toestemming nodig van de ouder die ouderbegeleiding ontvangt. De andere ouder hoeft geen toestemming te geven én heeft ook geen recht op informatie over de ouderbegeleiding aan de andere ouder.
Ouderbegeleiding waarbij kinderen wél worden gezien
Ouderbegeleiding waarbij de kinderen wel worden gezien kan plaatsvinden op een willekeurige locatie, bijvoorbeeld bij de hulpverlener of thuis bij de ouder. Onderdeel van deze ouderbegeleiding kan bijvoorbeeld zijn het observeren van de interactie tussen ouder en kind.
Voor deze vorm van ouderbegeleiding is toestemming nodig van beide ouders met gezag omdat de pedagoog contact heeft met de kinderen en ze observeert (en ze soms ook feitelijk hulp biedt).
Ouder zonder gezag met omgangsrecht
Een ouder zonder gezag met omgangsrecht kan ook ouderbegeleiding ontvangen. Hiervoor gelden dezelfde regels. Dat betekent dat een ouder met gezag géén recht heeft op informatie over de ouderbegeleiding aan de ouder zonder gezag, als daarbij de kinderen niet worden gezien.