Beroepscode en tuchtrecht Overig

Je familie en naasten helpen als (ortho)pedagoog kan dat?

Regelmatig komt het voor dat (ortho)pedagogen benaderd worden door vrienden en familie met een hulpvraag. 'Je bent toch pedagoog? Dan kun je ons vast verder helpen!' Maar kun je dat wel doen en waar ligt de grens?

Artikel 26 lid 5 van de NVO beroepscode stelt:

De pedagoog aanvaardt geen opdracht waarbij de professionele relatie vermengd raakt, of kan raken, met de informele relatie die de pedagoog heeft met de cliënt. Zoals in die gevallen waarin er tussen de pedagoog en de cliënt of een lid van het cliëntsysteem een familie-, liefdes- of vriendschapsrelatie bestaat.

Als er sprake is van een informele relatie - zoals neefje/nichtje, goede vriend(in), buren, partner, is het belangrijkste advies om als pedagoog in je privé rol te blijven. Neem bij familie en vrienden niet de rol op je van de pedagoog die onderzoek kan doen of begeleiding of behandeling kan bieden. Je kunt in dit soort gevallen niet de zorg van een goed pedagoog bieden, omdat de noodzakelijke afstand ontbreekt. Bovendien kan de professionele relatie de informele relatie onder druk zetten. 

Natuurlijk kun je vanuit je kennis wel meedenken met vrienden of familie, wat voor type zorg nodig zou kunnen zijn. Je kent tenslotte de weg in ‘zorgland’. Maar blijf dan in je rol van familielid of vriend(in).

Waar ligt de grens van een informatie relatie? 

De buren van mijn zus zoeken een pedagoog voor onderzoek van hun kind. Kan ik dat doen? Als dit mensen zijn die de pedagoog zelf niet of nauwelijks kent lijkt het niet bezwaarlijk. Maar hoe nauw is de relatie tussen de zus en haar buren? Zijn dit goede vrienden die op alle feestjes komen, waar de pedagoog ook komt? Stel het onderzoek brengt slecht nieuws? In hoeverre wordt de goede relatie tussen de zus en haar buren dan onder druk gezet? En vervolgens wellicht de relatie tussen de zus en de pedagoog? In dat geval doet de pedagoog er goed aan alleen behulpzaam te zijn door de buren te verwijzen naar een collega.

Uit het voorbeeld blijkt dat het telkens een afweging is die afhankelijk is van de concrete omstandigheden. In dit geval werd er vanwege de nauwe relatie tussen de zus en de buren gekozen voor doorverwijzen, maar onder andere omstandigheden had dit ook tot een ander besluit kunnen leiden.

Van belang is om steeds een afweging te maken: hoe dicht staan de hulp vragende mensen bij mij als pedagoog? Kan ik objectief handelen? Wat kunnen de consequenties zijn bij slecht nieuws situaties?

Als gouden regel geldt: Twijfel je of je vanwege de informele relatie een professionele relatie moet aangaan, doe het dan niet.

Overleg met een collega voordat je een besluit neemt of neem contact op met het spreekuur beroepsethiek https://www.nvo.nl/contact.

Het College van Toezicht van de NVO deed ook een aantal uitspraken over dit vraagstuk: