Wie informeren bij zorgen over een broertje of zusje van een kind met een OTS: veilig thuis of de gezinsvoogd?
Een pedagoog heeft verschillende meldrechten. Zo is er een meldrecht voor informatieverstrekking aan Veilig Thuis (volg daarbij de stappen van de meldcode) en aan de gezinsvoogd.
Als er één kind is in een gezin, over wie zorgen over zijn, dan is de weg helder:
- Is er een OTS? Dan wordt er contact opgenomen met de gezinsvoogd
- Is er geen OTS? Dan wordt er contact opgenomen met Veilig Thuis
Maar wat als er meerdere kinderen zijn in een gezin en voor één van die kinderen is een OTS uitgesproken?
Verschil tussen de gezinsvoogd en Veilig Thuis
Een gecertificeerde instelling (‘Jeugdbescherming) voert in opdracht van de rechter een kinderbeschermingsmaatregel, zoals een OTS, uit. Veilig Thuis doet onderzoek naar vermoedens van kindermishandeling of huiselijk geweld die door professionals en anderen worden gemeld. De uitkomsten van het onderzoek kunnen er toe leiden dat Veilig Thuis de Raad voor de Kinderbescherming vraagt om te beoordelen of bij de rechtbank moet worden verzocht om een kinderbeschermingsmaatregel.
Meldrecht
Aan Veilig Thuis
Het meldrecht aan Veilig Thuis betreft het melden van (een vermoeden van) kindermishandeling of huiselijk geweld. Dat kan een vermoeden zijn betreffende 1 of meerdere kinderen in hetzelfde gezin of een vermoeden dat kinderen getuige zijn van huiselijk geweld tussen volwassenen in huis.
Van belang daarbij is de stappen van de meldcode te doorlopen (artikel 12 lid 1 NVO beroepscode) en het afwegingskader te gebruiken.
Aan de gezinsvoogd
De informatie en het meldrecht aan de gezinsvoogd (artikel 7.3.11 lid 4 Jeugdwet) betreft relevante informatie die noodzakelijk is voor de uitvoering van de OTS.
Benadert de gezinsvoogd jou als pedagoog, dan betekent de informatieplicht dat je vragen in beginsel beantwoordt. Ben jezelf van mening dat het voor een goede uitvoering nodig is om de gezinsvoogd te informeren, dan heb je een meldrecht. Dit wil zeggen dat je de informatie ook kunt verstrekken als je daarvoor geen toestemming krijgt van jouw cliënt of de ouders, maar zij dienen wel te worden geïnformeerd.
Informatie voor de uitvoering van OTS
Relevante informatie die noodzakelijk is voor de uitvoering van de OTS betreft informatie over:
- de minderjarige die onder toezicht is gesteld;
- of de ouder met of zonder gezag, feitelijke verzorger, stiefouder en voogd.
Informatie over de ouder kan gelegen zijn in omstandigheden van de ouder zelf (zoals psychiatrische problematiek of drank- of drugs gebruik), maar ook in de zorg voor of opvoeding van een ander kind van het gezin.
Art 12 lid 4 NVO beroepscode stelt daarom nadrukkelijk dat het meldrecht van de pedagoog zich uitstrekt tot de situatie waarin cliënt én andere leden van het cliëntsysteem zich bevinden. Waaronder dus eventuele broertjes of zusjes. Ook een ongeboren kind kan onder omstandigheden onder toezicht worden gesteld.
De beste route
Wat is nu de beste route als er zorgen zijn over een broertje of zusje van een kind waarvoor een OTS is uitgesproken?
- Allereerst natuurlijk de zorgen bespreken met de ouders (tenzij dit niet mogelijk is in verband met de veiligheid van het kind of een ander).
- Vervolgens verdient het aanbeveling om de zorgen in eerste instantie te melden bij de jeugdbeschermer. Deze kan zo nodig uitbreiding van de bestaande OTS aanvragen (als het dezelfde problematiek betreft) of een aparte OTS voor het broertje of zusje.
- Mocht de informatieverstrekking niet tot het gewenste resultaat leiden en blijven de zorgen? Dan is er altijd nog de optie om een melding bij Veilig Thuis te doen.