Hoe deel je zorgvuldig informatie op basis van een ‘conflict van plichten’?
Uitgangspunt is dat de pedagoog een geheimhoudingsplicht heeft. Informatie wordt alleen verstrekt op het moment dat daar toestemming voor is of als er bijvoorbeeld sprake is van een meldrecht.
Maar wat als de pedagoog een conflict ervaart tussen de plicht op te zwijgen en de plicht om het beroepsgeheim te doorbreken? Is informatieverstrekking zonder toestemming dan mogelijk? En hoe doe je dat zorgvuldig?
De functie van het beroepsgeheim
Het beroepsgeheim -de zwijgplicht van de pedagoog- dient als vertrouwensbasis: een cliënt weet dat de informatie die hij/zij geeft bij u als professional veilig is. Daarnaast dient het beroepsgeheim het algemeen maatschappelijk belang: namelijk de bescherming van de toegankelijkheid van de zorg.
Op het moment dat een cliënt er niet op kan vertrouwen dat zijn informatie geheim blijft, kan dat ertoe leiden dat hij later of geen hulp zoekt. Uitgangspunt daarom is dat het beroepsgeheim alleen doorbroken wordt op het moment dat er sprake is van toestemming.
Wat als die toestemming om informatie te delen niet wordt gegeven?
Conflict van plichten
De pedagoog kan dan in een zgn. ‘conflict van plichten’ komen. De essentie daarvan is dat de pedagoog dient te zwijgen op grond van het beroepsgeheim, maar tegelijkertijd zich verplicht voelt om derden informatie te verschaffen om (het aanzienlijk risico op) ernstige schade bij de cliënt of bij een ander te beperken of weg te nemen.
Dat conflict van plichten kan ontstaan doordat een derde om informatie vraagt, maar ook omdat de pedagoog zich uit eigen beweging genoodzaakt ziet om informatie te verstrekken.
Het is geen lichte afweging; er dient sprake te zijn van een (aanzienlijk risico op) ernstige schade voor de cliënt of anderen, die kan worden voorkomen of beperkt, door te spreken. Er wordt wel gezegd: ‘ik lig er wakker van’.
Stappen om een zorgvuldige afweging te maken
Voor het zorgvuldig maken van een ‘conflict van plichten’-afweging dient de pedagoog de volgende stappen te doorlopen (art 13 NVO beroepscode).
De pedagoog:
- spant zich in om toestemming van zijn cliënt te krijgen voor de informatieverstrekking, tenzij hij tot het oordeel komt dat het vragen van toestemming in verband met (het aanzienlijk risico op) ernstige schade bij de cliënt of bij een ander niet mogelijk is;
- beoordeelt of de informatieverstrekking die hij beoogt redelijkerwijs zal leiden tot het beperken of wegnemen van (het aanzienlijk risico op) ernstige schade bij de cliënt of een ander;
- maakt een afweging tussen (het aanzienlijk risico op) ernstige schade die bij de cliënt of bij ander ontstaat en de belangen die de cliënt heeft bij geheimhouding;
- consulteert een deskundige collega voordat hij een besluit neemt;
- verstrekt alleen die informatie die noodzakelijk is om (het aanzienlijk risico op) ernstige schade bij de cliënt of bij een ander te beperken of weg te nemen en bewaakt dat hij aan niet meer personen of instanties informatie verstrekt dan noodzakelijk is voor dit doel;
- informeert de cliënt zo spoedig mogelijk over de informatieverstrekking.
Deze afweging en het besluit dient te worden vastgelegd in het dossier.