Beroepscode en tuchtrecht Overig

Ben ik tuchtrechtelijk aan te spreken op het toepassen van richtlijnen?

Ja, dat ben je, in de zin van ‘pas toe of leg uit’.

De NVO beroepscode (2021, artikel 9, lid 3) is hierin expliciet. “De pedagoog werkt doelmatig, past relevante richtlijnen toe en kiest waar mogelijk voor een efficiënte en zo bewezen mogelijke pedagogische interventie of behandeling.”

De richtlijnen zelf veronderstellen dat de pedagoog, als hij afwijkt van een of meer door de NVO geautoriseerde richtlijnen die in de betreffende situatie van toepassing is/zijn, dit goed onderbouwt en vastlegt in zijn cliëntdossier.

Een tuchtrechter zal richtlijnen, wanneer deze van toepassing zijn, in een zorgvuldigheidstoets meenemen. Voor de tuchtrechter is van belang of de richtlijn representatief is. Voor richtlijnen die de NVO heeft geautoriseerd zàl de tuchtrechter aannemen dat die representatief zijn. Voor andere richtlijnen, die niet door NVO maar door een andere beroepsvereniging zijn geautoriseerd, kán de tuchtrechter dat aannemen.

Wat als een klacht rechtsreeks betrekking heeft op het niet-handelen conform een door de NVO geautoriseerde richtlijn?

In dit geval zal het tuchtcollege in zijn oordeel de richtlijn zelf betrekken. De ervaring die de tuchtcolleges opdoen met het meewegen van richtlijnen zullen het gewicht van richtlijnen mede gaan bepalen.

Wat is het verschil als een richtlijn wel of niet geautoriseerd is door de beroepsgroep?

Van een richtlijn die geautoriseerd is zál de tuchtrechter aannemen dat die representatief is (voor zover die richtlijn iets zegt over de problematiek van de client). Van een richtlijn die niet door de NVO is geautoriseerd, maar bijvoorbeeld wel door aanpalende beroepsgroepen, kán de tuchtrechter aannemen dat die representatief is. Die kans wordt groter naarmate het een richtlijn is die voor een bepaalde doelgroep van cliënten of setting waar de pedagoog werkt regulier wordt gebruikt. Wat ook kan is dat de pedagoog er zelf voor kiest om een richtlijn – die niet geautoriseerd is door de NVO – toe te passen, omdat dat passend is bij deze cliënt. De tuchtrechter kán die richtlijn dan meewegen.